

We rijden verder naar het hart van het park langs allerlei gevaarlijke slalomweggetjes. Hoe voorzichtig en patroniserend ze in het mainland zijn, hoe relaxed ze hier met het verkeer omgaan. Geen enkele weg is veilig afgemaakt, en een paaltje hier en daar moet duidelijk maken dat er een afgrond gaapt. Het is de eerste keer in zijn leven dat CJ de snelheidslimiet met geen mogelijkheid kan benaderen. We rijden 60 waar je 100 kan, maar wie in deze haarspelbochten die snelheid haalt is zijn leven beu.
We komen aan bij Lake Dobson en besluiten een wandeling te maken. Zonder 4WD raken we toch niet verder. Ik wil rond het meer, maar CJ hoort zoals altijd de lokroep van de top. Het landschap ziet er weer anders uit, eucalyptusbomen wisselen af met palmen in alle kleuren en vormen. In de winter wordt er hier geskiëd en de hellingen zijn erg steil. We raken niet op de top en keren na enkele uurtjes uitgeput terug naar de auto. Ik zie voor de eerste keer in mijn leven een arend rondcirkelen.
Omdat we al genoeg calorieën verbrand hebben, eten we fish@chips op de Salamanca Market in het historische hart van Hobart. In het internetcafé zoeken we een goedkoop hotelletje en we boeken meteen voor de komende nachten. Het hotel ziet er nogal Oostblok uit, maar de kamers zijn super. We ploffen neer in een reusachtig kingsize bed en vallen weer vroeg in slaap.